Muis aan huis

Home » Muis aan huis

Iedereen die een beetje achteraf woont of groen om zijn huis of schuur heeft krijgt er wel eens mee te maken; muizen. Je ziet de beestjes niet gauw maar de sporen, en soms geur, zijn onmiskenbaar. Zwarte keuteltjes, knaagsporen, nesten in de vorm van bolletjes nestmateriaal of bultjes opgegraven zand (bosmuis) verraden vaak hun aanwezigheid.

Ook bij ons op zolder hebben we regelmatig bezoek van deze krakers. Ondanks verwoede pogingen om de zolder ‘muisdicht’ te maken zijn er toch enkele die een sluiproute kennen. Deze doorzetters probeer ik dan maar weg te vangen. Het zijn vaak gewone bosmuizen of huisspitsmuizen en bij uitzondering een huismuis. Een maandje geleden, tijdens de eerste koude nachten, ving ik echter wel een hele forse bosmuis. Na wat meet- en naslagwerk te hebben bekeken bleek het om een betrekkelijke nieuwkomer te gaan: de grote bosmuis (Apodemus flavicollus).

Foto Jos Hoekerswever

Deze vangst was een goede reden voor vervolgonderzoek. De natuurvereniging Zuidwolde was bereid een 15-tal zogenoemde Longworth-lifetraps uit te lenen. Langs takkenwallen en andere beschutte plaatsen heb ik vervolgens de vallen uitgezet en van lokvoer (meelwormen, appel, zonnebloempitten, pinda’s, vogelzaad en brood) en hooi voorzien. Ongeveer 48 uur hebben de vallen open gestaan voordat ik ze op ‘scherp’ heb gezet. Uiteraard met een nieuwe lading voer en nestmateriaal. Vervolgens zijn er 2 avondcontroles en 2 ochtendcontroles uitgevoerd. Overdag stonden de vallen open. Dit heeft de volgende resultaten opgeleverd.

  Aantal per soort % van totaal (28)
gewone bosmuis 14x 50%
huisspitsmuis 7x 25%
grote bosmuis 4x 14,30%
rosse woelmuis 3x 10,70%

Na een aantal gewone bosmuizen kwam er bij de 2de ochtendronde een typische ‘grote’ bosmuis uit val 1. De vakliteratuur omschrijft de soort als een uit de kluiten gewassen versie van de ‘gewone’ bosmuis, en daar is geen woord van gelogen. De kleur van de vacht is meer oranjegeel dan van een ‘gewone’ bosmuis. Eén van de duidelijkste kenmerken is de gele band (gesloten) tussen de voorpoten, dit refereert naar zijn oude naam; geelhalsbosmuis. Een ander betrouwbaar kenmerk is de achtervoetlengte, die bij de grote bosmuis meer dan 23 mm bedraagt.

Foto Jos Hoekerswever

De grote bosmuis is een soort die nog steeds met een opmars van oost- naar west bezig is. Hij heeft een voorkeur voor oude open eiken- en beukenbossen, met een uitgebreide struiklaag en weinig ondergroei. En uit de vanglocaties op Ten Arlo lijken ze de takkenwallen onder een opstand van beuk, eik en fijnspar ook een fijne uitvalsbasis te vinden.

Iedere waarneming van de grote bosmuis is belangrijk om de verspreiding in kaart te brengen. Dus ziet/vindt/vangt u (of uw huisdier) een opvallend ‘grote’ bosmuis, maak dan duidelijke foto’s van de hals en geef uw waarneming door aan uw lokale natuurvereniging of op https://waarneming.nl/species/399/